donderdag 20 februari 2014

Perimeter



De ruwbouw gaat snel vooruit.

Het lijmen van de silicaatstenen gebeurt niet zoals we hadden verwacht met lijmbakken en kam, maar ‘traditioneel’ met een troffel. Aangezien de silicaatblokken een tand-groef uitvoering zijn, heeft de aannemer de stootvoegen in eerste instantie niet verlijmd. Bouwtechnisch is dat ook niet nodig, maar onze ambitie was met het verlijmen al een aardige graad van luchtdichtheid van de muren te verkrijgen. Met name omdat we dan al bij een blowerdoor B-test de zwakke plekken uit de luchtdichting konden halen, voor dat de muren luchtdicht zouden zijn afgewerkt met de stucwerk. Dan zouden we her en der nog correcties kunnen uitvoeren, wat nu lastig wordt als de chape al ligt en het plakwerk is gedaan…

Op ons verzoek is men dan toch ook de kopse zijden gaan lijmen en proberen we de kieren op te voegen. De blowerdoor B-test zal uitwijzen of dat voldoende blijkt. Volgende keer toch een meer ervaren lijmer in de armen nemen…

De perimeter rond de fundering zal om budgettaire redenen worden afgewerkt met EPDM die we onder de gevelplaten nog net zichtbaar laten. Alhoewel de EPDM zelf duurder is hebben we toch daarvoor gekozen omwille van de duurzaamheid, en het spaart een gevelplint uit wat het totaal toch weer interessant maakt. Ook de raamdorpels beneden laten we vervallen; de terrassen worden tot onder de ramen gelegd wat een strakker beeld geeft.


Over de ondergrondse isolatie onder de EPDM hebben we lang getwijfeld. Die moet drukvast en waterbestendig zijn, maar door de uitspringende ramen moet ter plaatse van de raamopeningen een zeer draagkrachtige oplossing komen.

Stalen profielen onder de ramen zouden teveel een bouwknoop vormen. Kimblokken zou ook kunnen met daarop foamglas, en dan tussen de ramen afwerken met isolatieplaat.

We kiezen om alles met kimblokken te doen, dat kon nog net volgens de thermische berekeningen, en is wel zo praktisch aangezien de aannemer dit dan geheel kan uitvoeren: zeer degelijk en vochtbestendig.


Voor dat we aan de perimeter kunnen beginnen moeten we nog drainage leggen rond de fundering vanwege de overvloedige neerslag van de afgelopen weken, en toekomstige snelle afvoer van gevelwater of hoog water rond de perimeter. De drainage wordt uitgevoerd met drainagebuis D100 met PE vezels er rond en op de vier hoeken inspectieputten (Deschacht, Oostakker), waarvan er eentje afwatert op het riool.

De buis ligt in een grof zandbed van Rijnzand 07, aan de voet van het ondergronds metselwerk. Het zandbed wordt van de omliggende leemgrond gescheiden door geotex, om te voorkomen dat het drainagesysteem dicht slibt met leem.

Het uitgraven van de drainage is een loodzwaar handwerk dat ons drie dagen kost en toch wat associaties opriep met de situatie in 1914-1918…  Graven in natte leem is niet evident, maar met behulp van wat betonplex platen als dammetje verbetert de situatie al vanaf dat de eerste buis de grond in gaat.  


En als we dan toch aan het loopgraven zijn, worden ook meteen de wachtbuizen voor aansluiting van de nutsvoorzieningen gelegd.

Geploeter in de modder: de sleuf tot de funderingsvoet met daarin geotex

Onderin komt op een dun bedje zand de drainagebuis waarna verder wordt gevuld met drainagezand. Op de voorgrond een inspectieput.

De tijdelijke aansluiting van de drainage en de wachtbuizen van de energiebocht naar de rooigrens

De geotex voor de drainage wordt tijdelijk dichtgevouwen om vervuiling te voorkomen

De ondersteuning voor de schuiframen op een laag kimblokken. Op de voorgrond de drainage

Foamglas raamondersteuning op de perimeter-isolatie uit kimblokken.  De bovenzijde ligt gelijk wat ideaal is voor de afwerking met EPDM. De uitsparing is voor de aansluiting van het terras. Op de achtergrond de kimblokken onder de muren


woensdag 19 februari 2014

De basis



Aangezien er niemand van de betrokken partijen (architect, aannemer, wij zelf) ervaring had met Passiefbouw, hebben we zoveel mogelijk gebruik gemaakt van gangbare constructie-oplossingen. Dit bespoedigde de start van het project en dreef de prijs niet onnodig op.

Zoals gezegd is de fundering een weliswaar diepe maar gewone sleuffundering, met daarop betonmetselwerk en een losse gewapende betonplaat.

Het voordeel van werken met gevelbeplating, naast de vrijheid in vlakverdeling en kleur, is dat er ter plaatse geen ondersteuning door de fundering moet zijn, zoals bij een stenen buitenmuur. Daardoor kan de fundering smaller en lichter worden uitgevoerd, wat weer in de kosten scheelt.

Voor de binnenmuren hebben we om akoestische redenen en voor een hoge thermische inertie gekozen voor massieve silicaatsteen, die we laten lijmen. Dat kost dan weer meer, ondanks dat lijmen efficiënter is maar nog niet erg gangbaar. Die meerkost is echter niet erg hoog en is het ons zeker waard.

In eerste instantie hebben we overwogen de thermische onderbreking onder de muren uit te voeren in Marmoxblokken of foamglas, maar Ytong kimblokken gaven een niet zo heel veel slechter thermisch resultaat in de totaalberekening (afhankelijk van wat men ervoor en erachter legt) en zijn een pak goedkoper. Bovendien was men gewend daarmee te werken.

Een uitspraak van een verkoper op de Passive House Beurs in Brussel is me in die zin altijd bijgebleven gedurende dit project… Toen hij door had dat onze keuzes al gemaakt waren en er geen esoterische ramen aan ons te slijten waren werd het gesprek meer open wat betreft de noodzaak om voor alle componenten maar het beste van het beste te kiezen of wat 0.1 puntje meer in een U-waarde voor verschil maakt op het totaal, waarop hij zei “je huis is maar zo goed als de zwakste schakel”. Een waarheid als een koe, en dat is doorgaans niet je perimeter of je raamprofiel. Het is enorm belangrijk dat alle componenten op elkaar zijn afgestemd, anders koop je wellicht parels voor de zwijnen, of andersom… Die man verdient een tegeltje!

Tot zover eigenlijk niets bijzonders dus qua bouwtechniek.

Thermische onderbreking van de muren met kimblokken en twee lagen DPC. Daaronder de betonplaat en het ondergronds betonmetselwerk.

De ruwbouw gaat in sneltreinvaart. Links de inkom, vooraan de Technische Ruimte

De opening voor de glaspartij van de woonkamer, met vide, en naastliggende praktijkruimte

De gewelven hangen aan balken in de muren van de bovenliggende etage

De etage volgt al snel... let op de slotgracht

De ruwbouw is bijna af...

Wat vooraf ging



Niet dat we stonden te trappelen om een nieuwe verkaveling in beslag te nemen, er staan immers al genoeg huizen. In eerste instantie wilden we gaan renoveren. Maar gezien de hoge huizenprijzen, een afgewezen bod en het feit dat we blijkbaar ‘te veel’ verdienden om voor een stadsvernieuwingsproject in aanmerking te komen, werd nieuwbouw toch een optie. Er moest tenslotte genoeg geld overblijven bij een renovatie om tenminste een Lage Energiewoning te kunnen realiseren, maar met nieuwbouw kwamen we dan voordeliger uit.
Na jaren zoeken botsten we op een mooie zomerdag tegen een stukje grond in de Gentbrugse Meersen.
Het was even wachten op de plannen, maar februari 2012 was het dan zover.
De stijl van de plannen (sober en modern) voor deze verkaveling sprak ons aan. En na een gesprek met de bouwpromotor Unicas, die zeer flexibel bleek en bereid was mee te gaan in onze ambitie voor passiefbouw, stond een week later de handtekening op papier. Het ging hier zeker niet om een sleutel-op-de-deur concept, wat je niet veel tegenkomt in een project. Zij zouden een ruwbouw-onder-dak neerzetten voor ons, geheel naar onze wensen, en wij zouden al dan niet zelf zorg dragen voor alle techniek en energiezuinige maatregelen.
 

De afgelopen jaren hebben we veel projecten bezocht, tijdens de Mijn Huis Mijn Architect en Ecobouwers weekends. Daaruit concludeerden we dat we massief wilden bouwen. Qua beleving van de woning naar akoestiek en binnenklimaat kwam dat ons aangenamer over.
Daarnaast wilden we eenvoud, open ruimtes die in contact stonden met het aangrenzende natuurgebied, en een visuele maar niet fysieke scheiding tussen wonen en werken. We hechten weinig belang aan bv een dressing of aanpalende badkamer, maar de slaapkamers moesten voldoende groot zijn, ook voor de kids. Een inpandige garage is moeilijk verenigbaar met een energiezuinige woning, en bovendien gebruiken we die ruimte liever anders, want we hebben wel veeeeel bergruimte nodig.
Een extra uitdaging gezien de beschikbare ruimte, is dat een deel van de woning ook dienst moet kunnen doen als praktijkruimte.
Daarvoor hadden we minimaal twee volledige bouwlagen nodig, en na wat geschets kwam daar iets uit wat we aan een architect konden toetsen, los van geworstel met de positie van de trap.

Het duurde ettelijke maanden voor de samenwerking met de projectarchitect op gang kwam. In eerste instantie lagen zijn schetsen ver af van onze ideeën, ook wat betreft visie op energiezuinig bouwen. Een overstap werd overwogen, maar zou het bouwproces verder vertragen.
Maar uiteindelijk hadden we dan toch een match in zijn kritische blik op onze plannen. De trap had alle hoeken van de woning gezien, maar kwam centraal. Een centrale technische ruimte is nog geprobeerd, maar kostte teveel woonruimte. Die bleef naast de keuken en onder de badkamer voor een compact leidingstelsel. Werken wilden we in een vide, die eerst als aparte ruimte was bedacht, maar nu slim een verlengstuk van de nachthal werd.
Voor het ruimtelijke effect werd de tussenvloer opgehangen aan zware balken in de muren van de verdieping, in plaats van ondersteund door kolommen of portrellen.

De beste investering die we voor dit project gedaan hebben, bleek een cursus PHPP bij het Passief Huis Platform. PHPP is een calculatieprogramma om de invloeden van verschillende bouwcomponenten en configuraties op de energievraag van een woning in een vroeg stadium te kunnen toetsen. Meer dan bv een EPB is dat perfect te gebruiken als een ontwerptool omdat je veel inzicht krijgt in de berekeningswijze.
Zo hebben we zelf veel keuzes kunnen maken in ontwerp en materialen in een vroeg stadium, zonder al een EPB verslaggever in de arm te hoeven nemen.

vrijdag 25 oktober 2013

Intussen op de werf...



Nadat dit voorjaar de nutsvoorzieningen en wegen waren aangelegd, is 2 oktober de bouw ECHT van start gegaan. Het perceel ligt in een oude meander van de Schelde, en de sondering had al uitgewezen dat er pas op 1.90m diep een draagkrachtige zandlaag onder de leem lag.

De fundering kan traditioneel worden uitgevoerd met sleuven van 1,2m ipv 0.5m meter diep, waarop 30cm ondergronds metselwerk komt en een 15cm dikke gewapende betonplaat.

De extra diepte van de fundering is weliswaar een financiële tegenvaller, maar door ze te vullen met beton in plaats van metselwerk blijven de kosten nog hanteerbaar.

In de sleuven is alvast een doorvoer voor de grondbuis meegestort.

De grondbuis is de ondergrondse luchtinlaat voor het ventilatiesysteem en werkt als aardwarmte-wisselaar, die ’s winters de aangezogen buitenlucht eerst opwarmt tot bijna grondwatertemperatuur, en ’s zomers de warme buitenlucht afkoelt als gratis airconditioning. Dat scheelt in de verwarmingskosten en geeft veel comfort in de zomer, maar de besparing verdient zich pas na ongeveer 40 jaar terug… We zijn echter zo gecharmeerd van het concept, dat het ons die investering wel waard is.

Grondbuizen, ook wel Canadese put, zijn de afgelopen jaren vaak negatief in de publiciteit gekomen, alhoewel ze al honderden jaren worden gebruikt en het een beproefd concept is.Een goede uitvoering is essentieel, en dat bleek in de gevallen waar het mis ging niet zo te zijn geweest: vochtophoping in de leidingen, schimmelvorming etc…

We hebben ons dus goed laten voorlichten door iedereen die er iets van hoort te weten en hebben gekozen voor het Awaduct systeem van Rehau: gladde 25cm brede buizen zorgen voor een minimale drukval, en ze hebben een anti-bacteriële coating. Bij het plaatsen hebben we veel zorg besteed aan voldoende afschot op de buizen, en is op het laagste punt een condens-afvoerput geplaatst.

Bij de graafwerkzaamheden stond het (grond)water ons al snel aan de lippen, zodat we na 8 meter buis zijn gestopt en eerst het buizentraject hebben gedraineerd, waarna een week later het leggen van de resterende 22 meter in een ochtend was gepiept. Al met al viel dat nog mee.

Voor het berekenen van het effect van de grondbuis-ontwerp voor de woning wordt (in PHPP) een rendementspercentage (relatieve opwarming tov grondtemperatuur) gevraagd. Dat was een veel grotere uitdaging dan het leggen!

Niemand kon daar een passend antwoord op geven…

De leverancier geeft wel in- en uitgangstemperaturen, en de Universiteit Gent en het PassiefHuisPlatform hebben tools om te rekenen aan grondbuizen. Maar dan nog kwam er geen rendement uit, of toch zeker geen betrouwbare cijfers aangezien klimaatfactoren of weerstand amper werden meegeteld.

Uiteindelijk waren de gegevens van de leverancier het meest betrouwbaar, en hebben we daar handmatig het rendement mee berekend. De ambitie was 80%, wat als goed wordt beschouwd, maar we halen met onze 30 meter buis 73%, wat gezien de relatief korte lengte niet slecht is…

Een extra 8 meter zou ons die 80% geven, maar dat was het ons niet meer waard.

'Grote' middelen worden ingezet voor de wegwerkzaamheden

De weg is bijna klaar. Rechts achterin ons perceel

De sleuffundering

Het eerste stuk grondbuis dat deels onder het huis loopt

De ondergrondse luchtinlaat voor de houtkachel

De condenspunt voor de grondbuis op ruim 3 meter diep...

Nog 6 meter te gaan...